27-01-2010
A.L. Snijders ontmoet Jan Pietersz. Coen
Martien Frijns
De Hoornse boekhandel van Hans Feld ligt midden in de oude havenstad. Roerganger Jan Pietersz. Coen staat op een sokkel, schuin tegenover de boekhandel. Achter smalle, helverlichte ramen wordt een grote open ruimte zichtbaar. Een klein amfitheater. Vanavond houdt A.L. Snijders in deze kleine arena een voordracht. Iets na achten komt hij met zijn vrouw binnen. De opgeluchte boekhandelaar heet hen welkom. ALS legt enkele kopieën en een volgekriebeld aviertje op de spreektafel. De avond begint met een eerste anekdote en de avond zal eindigen met een finale anekdote.
Twee uur later is het iets warmer en vrolijker, de gratis wijn maakt lippen losser en lichamen vrijer. Het plafond laat merkwaardige geluiden los. Blikken gaan af en toe omhoog. Eerst dacht mijn buurman aan opgeschrikte muizen of ratten, vervolgens aan loeiende verwarmingsbuizen, hoe kan het ook anders, en ten slotte aan een tierende, geërgerde Multatuli omdat ALS niet hem, maar de onbeduidende Nescio de beste schrijver van Nederland vindt. U moet weten dat boven de boekhandel een uitgeverij gevestigd is, en toeval of niet, Multatuli is de melkkoe van dit fonds.
Aandachtig luisteren de aanwezigen naar ALS. Soms stelt iemand een korte vraag. ALS deinst bij zo’n vraag terug. Is hier een polemiek op handen? Een kleine polemiek weliswaar, maar toch? Hij aarzelt nu de ruimte kleiner wordt. Hij biecht een ‘anakoloet’ op, vertelt over lapidaire zinnen en fluistert over de goddelijke Harry Mulisch die zijn verfijnde metaforen de ether inzendt. De zoldering wordt niet stiller.
Het luistervolk glimlacht als ALS een ‘memento mori’ met ons deelt, zijn laatste ‘carpe diem’ vertelt en het ‘nochthans blijft niets ongedaan’-moment van de dag ongemerkt aan ons voorbij laat gaan. Het luistervolk beweegt geruisloos mee op de golven van zijn woorden en ontwaart achter de havenkade in de schimmige duisternis Jan Pietersz. Coen.
A.L. Snijders signeert en Joost Conijn filmt
In de woonkamer van Tine de Vries-van Nood, links Joost Conijn,
in het midden mevrouw De Vries en rechts A.L. Snijders
A.L. Snijders in Friesland
Joost Conijn
Ik maak een film over een schrijver. Die gaat voorlezen uit zijn boek bij mevrouw De Vries. Ik film door de voorruit van mijn auto het besneeuwde landschap, mis de afslag en rij via Drachten naar Leeuwarden.
De kamer staat vol stoelen en heel oude mensen die nog moeten gaan zitten. Ze overvallen me vooral omdat ze allemaal oud zijn. Ik ken eigenlijk alleen mijn vader die oud is, maar hij is niet oud. Het leeftijdsverschil tussen mij en hem is nooit groter geworden. We zijn allebei even jong, leeftijdloos. Alleen merkte ik afgelopen zomer toen we heuvels beklommen in Tsjechië dat hij niet met mij fietste maar dat ik fietste met hem.
Snijders gaat lezen en de mensen luisteren, het publiek bestaat uit artsen, neerlandici en een piloot. Ze zijn allemaal gepensioneerd en het leven is misschien wel een soort hobby geworden. Ik ben het kleinkind, de mensen stormen op me af in de korte pauze.
We blijven eten, mevrouw De Vries is vereerd met de schrijver van zeer korte verhalen als gast. Ze zit niet naast hem, ze houdt gepaste afstand, dat doet de piloot niet. Die zit naast hem. We eten paddenstoelensoep. Er is niets veranderd. Ook oude mensen imponeren elkaar met grappen en verhalen. De man van mevrouw De Vries vraagt of hij jij mag zeggen tegen de schrijver. ‘Natuurlijk’, zegt de schrijver. De man vertelt nu over zijn vader, die als leraar een leerling redde uit de Waddenzee maar daarbij zelf verdronk. De man heeft het er moeilijk mee en vertelt over zijn vader, hoe zijn leven zou zijn verlopen wanneer die niet naar de grote stad zou zijn verhuisd. Hij is over de 80 maar denkt nog alle dagen aan zijn vader. Ik vertel dat mijn vader zijn vader ook verloor toen hij 16 was, hij spreekt er nooit over.
De vrouw van de schrijver zegt dat het niet de bedoeling is dat ze blijven slapen. Dat zou geen probleem zijn, zegt mevrouw De Vries.
Dit bericht verscheen in de
Leeuwarder Courant
Nicolaas Matsier & de zkv-redactie
Paul Abels
Achterin alle zkv-bundels hebben wij vanaf het begin een oproep aan lezers geplaatst om ons fouten in het zetsel te melden. Tot ons genoegen namen veel lezers de moeite om spel-, stijl-, tik-, interpunctie-, vormgevings- en redactiefouten aan ons door te geven. Dat is een zegen wanneer je met zijn tweeën een uitgeverij runt naast een volledige andere baan. Van schrijver Nicolaas Matsier kregen wij veel foutmeldingen met commentaar erbij. Alles zo interessant en opinievormend dat we Matsier vroegen of we de tekst van zijn e-mails mochten plaatsen op onze website:
Mag ik onze correspondentie over de redactie van de zkv's op onze website plaatsen? �0;0;B;Ik houd erg van dit soort casuïstiek, fijne inkijkjes in de gereedschapskist, geen getheoretiseer, geen irrealis, beslissingen op basis van wat zich voordoet. We maken een rubriek op onze website met 'Berichten over Vijf bijlen' - daar zou deze mailwisseling mooi in passen.
Matsier gaf toestemming. Hieronder dus wat bespiegelingen over de redactie van Snijders' zkv's. Met veel dank aan Nicolaas Matsier en alle andere Snijderslezers die ons fouten doorgaven en -geven.
Voor 'Kastlijntjes en balkanschalen' – (de lijst met redactieregels die wij aangehouden hebben bij de zkv-redactie vanaf 2006) kunt u hier klikken. Snijders' eigen reactie op de mailwisseling vindt u helemaal onderaan.
Tekeninng uit Vijf Bijlen
(Rinus van den Bsoch)
07-01-2010
Onderwerp: Feilen
Nicolaas Matsier
07-01-2010
L.S.
U vraagt om feilen - ziehier. Over sommige is meer discussie mogelijk dan over andere. Doet u vooral wat u goeddunkt, ik heb het boek met zeer groot plezier gelezen en vind het prachtig uitgegeven. Mocht u mij willen belonen, het hoeft zeker niet, maar je weet maar nooit, dan zou ik toesturing van Bordeaux met ijs op prijs stellen (maar: gebonden; als u dat niet meer heeft, ga ik liever antiquarisch op jacht). Wilt u mijn hartelijke respect aan de auteur doen toekomen? - Met vr. gr.,
17 8e r. van onder: Rus[-]sische
52 11e r. van onder: George[s], want in citaat, 3e r. van onder: George.
Ja, of andersom natuurlijk.
68, r. 2: 'osse[n]worst'. (Ik duld zelf geen tussen-n. Ik zou denken: Snijders vast ook niet, maar misschien kunnen ze hem niet schelen, de door de Taalunie opgelegde onzinregels.)
80 3e r. van boven: Zelf<s>
104, r. 1: een afbreking: Fried-rich (zou ik denken)
130/131 Wie is de vertaler van het geciteerde gedicht? Zou ik graag weten. Dit doet zich vaker voor. Vertalers zijn belangrijk!
132/133 Zelfde vraag (ook al begrijp ik dat de schrijver de lezer hier pest). Doe het van mijn part in spiegelschrift of achterin of in een notenletter.
210 6e r. van onder: marxist[wit weg])<,>
219 1e r.: T[h]ijs
246 in de titel: <S>JANGHAI
270 6e r. van boven en 2e van onder: Port<e> d'Ivry
284 8e r. van onder: 'passen op tienduizend meter hoogte'. Wil de schrijver overdrijven (zoals ik aanneem)? Wil hij, kortom, dat er passen zijn die de hoogste berg in hoogte overtreffen?
357 10e en 12e r. van onder: Alvarez en Alfarez - wie van de twee?
371 Alweer: welke vertaling is dit? Maar vooral: twaalf maal worden de regels verkeerd (zeg dus maar: niet) afgebroken... Er blijft zodoende niet veel over van het gedicht.
375 de man heet arjan en niet arjen peters
415 6e r. van onder en 416 3e r. van boven: als het gaat om Al-gé-rie fran-çaise, zoals ik aanneem, levert dat precies het omgekeerde op: eerst snel ta-ta-ta, dan langzamer ta-ta. Waar of niet?
431 5e r. van boven: kracht[,] bij het overlezen - een mislukte komma, lijkt me. of er moet er een bij, achter 'overlezen' bij voorbeeld, of vóór 'op'.
477 5e r. van boven: erste <B>[b]lick
491 nog een mislukte komma (of weg, of eentje erbij): 4e r. van onder: man[,] in grote stijl
506 8e r. in citaat: [van]<op> de hoorder - verbeter de (foute) vertaling!
536 8e r. van onder:ik ben [ik] een buitenman
542 4e en 7e r. van onder: Hannah A[h]rend<t>
548 4e r. van boven: half v[j]i<j>f
554 7e r. van boven: Anth-onis, of An-thonis, maar niet Ant-honis, zou ik denken?
628 4e r. van boven: P.J. Bou[w]man
634 16e r. van onder: Eva Maria Staal meer da<n>[t]
655 3e r. van onder: IL VIT EN <F>RANCE
663 JANGHAI moet SJANGHAI worden... Waardoor het register op twee plekken
naar ik vrees aan de wandel moet.
666 VOORTSCRIJDEND INZICHT: 'inzicht' moet inspringen
Onderwerp: Droevigstemmend lange lijst
Paul Abels
07-01-2010
Beste Nicolaas Matsier,
Een prachtige, droevigstemmend lange lijst. Ik denk dat althans een deel van de genoemde fouten verbeterd is. Een nieuw zetsel zit er voorlopig niet in. Een paar zaken, zijn, zoals ik het in de gauwigheid zie, Snijderismen: maRinus is er zo een. In Bidinald hadden we nog de enclisisvorm wattie en dattie e.d. zoals die ook in de mailtjes terugkwam. Peter Müller vond dat bij nader inzien kinderachtig, net als v'krant e.d. Bij Vijf bijlen heb ik dus geprobeerd consequent die formuleringen aan te passen.
Ik vind het fantastisch dat u zo precies meeleest en (belangrijker) dat u ons op de hoogte brengt. Voor Bidinald stelde ik in 2006 redactieregels op om Snijders' eigenzinnige taal met 100% respect maar ook consequent en lezervriendelijk boekklaar te maken. Ik voeg die lijst met regels, 'Kastlijntjes en balkanschalen', bij. Misschien bent u wel de eerste sinds 2006 die hem ziet, het is een zogenaamd living document, ik ben blij met elke verstandige aanvulling.
Vriendelijke groet,
namens AFdH,
Paul Abels
Onderwerp: Ai
Nicolaas Matsier
07-01-2010
Ai, na inzage van uw spel- en zetoverwegingen, beste Paul Abels, moet ik wel zeggen: hulde. Want a.l.s. moet, met al zijn idiosyncrasieën en strijdlust, een heel moeilijk uit te geven auteur zijn. De uitgever kan het bijna niet goed doen. Hij is bijna een van zijn eigen politiemensen. Wat ik niet zou doen, zelf, is het honoreren in citaten van evidente slordigheden. Bijvoorbeeld de rare of foute spelling van eigennamen. Die doet toch altijd een heel klein beetje pijn aan de ogen van de lezer (en zonder dat daar iets tegenover staat). Nou ja, ik benijd u niet, ik bewonder u wel.
H. gr.,
NM
Onderwerp: Nicolaas
A.L. Snijders
07-01-2010
Ja, jij krijgt hulde, maar ik word door jullie beiden als een onhandelbare idioot voorgesteld. vrrrrrrrrrrrrrgrrrrrrrrrrrrrrrr
Tekening uit Vijf bijlen
(Rinus van den Bosch)
Vijf bijlen in Sofia
(foto Martin Lamboo)
Nieuwjaarsgedachte
Solvejg's wereld
Tussen de geluiden van de nieuwjaarswas en mijn spelletjesspelende zoon door, luisterde ik naar het interview van Wim Brands met auteur A.L. Snijders over zijn nieuwste bundel Zeer Korte Verhalen Vijf bijlen. Een ietwat stuurse man dacht ik toen hij van plaats wisselde met Henk-Jan Honing (die ook met iets prachtvols bezig is), maar eenmaal aan het woord was ik meteen verkocht: die man heeft een groot inzicht in wat zijn talenten en beperkingen zijn en verdedigt zijn keuzes met verve. Tekenend voor zijn visie is wat hij over zijn kortste verhaal zegt: de dalai lama predikt ‘heb je vijanden lief’, maar ik kan dat niet (waarschijnlijk citeer ik hier niet letterlijk). Het is van een grote eenvoud: ik wil best mijn vijanden liefhebben, maar mijn karakter staat dat niet toe. Een geheel eigen theorie over de (on)mogelijkheden van verandering.
Tekening uit Vijf bijlen
(Rinus van den Bosch)