Werk bij AFdH
Motorrrraria
Tommy Wieringa is al vele jaren bevriend met AFdH-auteur A.L. Snijders. Wieringa verzorgde in 2006 de flaptekst bij de eerste bundel zkv's van Snijders: '(...) Het zeer korte verhaal is de kruimeldief van de literatuur, het zuigt in hoekjes waar de roman niet kan komen (...).' In 2011 schreef Tommy Wieringa voor Motorrrraria het verhaal 'Slow driving', over zijn voormalige leraar Nederlands.
Fragment uit 'Slow driving',
Motorrrraria.
Anderhalf jaar zat ik bij hem in de klas, toen hij nog op zijn twee benen stond en soms cholerische woedeaanvallen had. Als de wet het had toegestaan, zou hij ons de liefde voor de poëzie met de laars en de zweep hebben bijgebracht. Hij verdroeg geen desinteresse bij Vasalis, bij Bloem. Johannes Verhave hoorde op die provincieschool in Diever eigenlijk niet thuis. Hij was meer een man voor het Vossius of het Stedelijk in Haarlem, een school waar hij meer geluk zou hebben gehad met zijn leerlingen in elk geval. Al leek hij zich wel te vermaken met de Drenten; de verborgen gronden in Jan Gol, het luchthartige in Wim Russchen.
In de klas las hij soms lange stroken krantenpapier voor, columns die hij uit de krant had gescheurd. Ze waren geschreven door een vriend van hem, een man die A.L. Snijders heette. Ze hadden beiden lesgegeven op de Alexander Hegius scholengemeenschap in Deventer. ‘Let goed op,’ zei Verhave, ‘beter Nederlands wordt er niet geschreven. Ja, door Nescio, maar die is dood. Wat een wonderlijk mooie zinnetjes toch. “Doelloos zit ik, Gods doel is de doelloosheid. Maar voor geen mens is het weggelegd dit bij voortduring te beseffen.” Snappen jullie dat, hoe bijzonder dat is?! Nee, dat snappen jullie niet.’ Hij was lang en mager; zijn baard en zijn gestrengheid waren die van een starets langs de weg naar Irkoetsk. Ik was weinig op mijn gemak bij hem. De meesten van ons niet. Hij was onvoorspelbaar. Het goede humeur van de ene dag bood geen enkele garantie voor de volgende. Hij wekte ontzag, geen bewondering. Zoiets vraagt een ander soort man.