Hanneke van Schooten (Enschede, 1946) woont het grootste deel van het jaar op Schiermonnikoog. Ze promoveerde op een juridisch proefschrift over semiotiek en recht. Haar debuut als dichter was in 1990. Ze publiceerde sindsdien 13 bundels. Daarvan kwamen de bundels Getijden (2015), Zeven manieren om thuis te komen (2018) en Geheugenkathedraal (2020) alle, net als Zeevlam, uit bij AFdH Uitgevers.
Hanneke van Schooten is een zorgvuldige, ingetogen dichter. Haar poëzie maakt bij eerste lezing een toegankelijke indruk. Schijn bedriegt echter. Haar observaties zijn naaldscherp. Het rijzen en dalen van zinnen, de adempauzes en stiltes tussen de woorden, de kleur van bepaalde woorden, de muziek ervan – alles weegt mee.
'Ik zou graag willen dat iemand troost vindt in mijn poëzie. Dat is waar je het voor doet. Nou ja, troost is een groot woord. Je wilt iets schrijven waar de ander iets aan heeft. Qua inhoud en qua vorm. De woorden moeten kloppen maar ook de klank en het ritme. De woorden moeten gelukkig zijn met elkaar.'