Werk bij AFdH
Naderhand/Nachher
De Tsjechische arts Felix Oestreicher zocht aan de vooravond van WO II een veilig heenkomen en dacht dit in Amsterdam te vinden. Het jonge gezin van vader, moeder, twee dochtertjes en grootmoeder, wordt in november 1943 op transport gesteld. Het derde meisje blijft ‘in onderduik’ achter.
In Westerbork, Bergen-Belsen én in de ‘Trein der Verlorenen’ houdt Felix Oestreicher een artsendagboek bij. Hierin schrijft hij ook de gedichten die in Naderhand/Nachher voor het eerst in het Nederlands en Duits gepubliceerd worden.
Zijn dochter, beeldend kunstenaar Helly Oestreicher, heeft voor het boek collages gemaakt. Het handschrift van de vader en de foto’s van onder andere Maria Austria (1915-1975), Felix Oestreichers jongste zuster, geven een intieme kijk op de chroniqueur en zijn familie. De gedichten brengen het bestaan in de kampen en de wijze waarop een gevoelige, ontwikkelde man daarmee omging ongelooflijk dichtbij.
Foto Maria Austria
in
Naderhand/Nachher
Gedicht 'Naderhand'
uit de gelijknamige bundel
in vertaling van Ton Naaijkens
Naderhand
Veel, veel vrouwen lopen
met holle ogen door het leven,
doelloos, zinloos. Alles hebben
ze verloren, alles:
ouders, kinderen, man en vaderland.
Jarenlang zwoegen in het Lager,
mechanisch je handen bewegen,
je voeten op bevel zonder
na te denken, afgestompte slaven.
En nu?
Nu zijn ze vrij,
wie kan hun verwoeste levens
nog doel en inhoud geven?