'Heerlijk' van Ivo Victoria verscheen
12 november 2015 in de Volkskrant
Op 12 november verscheen in de Volkskrant een paginagroot artikel over C.V. van Carel Helder. Schrijver Ivo Victoria schetst de carrière van Helder en onderzoekt wat zijn teksten onderscheidend maakt: goede ideeën, onverwachte invalshoeken, ogenschijnlijk heel makkelijk – ‘geschreven alsof hij alleen maar hoefde te noteren wat voor zijn ogen gebeurde.’ Maar zo simpel is het niet.
Ivo Victoria noemt 'C.V. een prachtig vormgegeven boekwerk waarin Carel Helder (58) afscheid neemt van de journalistiek met een keuze uit zijn kleurrijke oeuvre.'
Carel Helder publiceerde in zowat elke krant of blad die u en ik kunnen bedenken en als hij geen blad bereid vond, richtte hij er zelf een op en bedacht het met een welluidende naam als De Koperen Ploert of Anus. Daarnaast werkte hij als buitenredacteur voor DWDD, schreef talloze gedichten en korte verhalen en organiseerde tussendoor ook nog het beruchte Bal der Geweigerden. En dan doen wij enkel een bescheiden greep uit ’s mans rijke carrière die begon met een fabuleuze reeks baantjes als daar zijn: krantenbezorger, magazijnmeester, verhuizer, voetbaltrainer (diploma KNVB Oefenmeester III), conciërge en assistent-manager van een postkantoor. Achter het loket begon hij te schrijven: intro’s voor vragen in Per Seconde Wijzer. Dat wisten ze bij Per Seconde Wijzer niet. ‘Een bevriende redacteur, Peter Smit, liet het me doen en leverde ze in zijn naam in,’ zegt Carel. ‘Toen Peter ermee stopte, droeg hij mij voor als opvolger. Kreeg ik plots al mijn stukjes terug van de redactie omdat ik “het nog niet in de vingers had.” Terwijl ik het al jaren deed.’
Wie over Carel Helder spreekt zegt twee dingen. Een: hij is een beetje vreemd. Wiep Idzenga, vriend en collega, vertelde op de boekpresentatie over hun eerste ontmoeting op een wielerbaan. ‘Leuke kerel, hé, die Carel,’ zei de man die hen aan elkaar had voorgesteld achteraf. ‘Ja,’ zei Wiep. ‘Maar wat was hij dronken hé!’ Het heeft wellicht te maken met zijn grote blauwe ogen die altijd wat glazig staan, en zijn vlezige lippen die alleen in beweging komen wanneer strikt noodzakelijk. Dan praat hij traag en doordacht, met de schijn van een dubbele tong.
Twee: wat heeft hij toch altijd goeie verhaalideeën. Dat komt er bij collega’s even respectvol als afgunstig uit. Nochtans lijkt alles in C.V. van een haast ongelofelijke eenvoud. Zoals de ontroerende reportage De laatste werkdag van Willem Jochems. Over een ijzervlechter die met pensioen gaat. Geschreven alsof Carel alleen maar hoefde te noteren wat voor zijn ogen gebeurde. ‘Máár,’ zegt hij. ‘Zo simpel is het niet. Toen Willem om half 5 wakker werd, stond ik al naast zijn bed. Ik ben die hele dag met hem op pad geweest. Daarna, toen ik de foto’s zag die Henk Wildschut had gemaakt, ben ik terug gegaan en liet ze aan Willem en zijn vrouw zien. Bleek dat die vrouw in 43 jaar niet één keer op Willems werk was geweest. Pas toen had ik een verhaal.’
Of neem 'Het lam is vlees geworden' voor Volkskrant Magazine, over een halal slachterij. Wanneer hij één zwart lam subtiel van een menselijk trekje voorziet – ‘Voor hij naar de donkere slachtruimte wordt gebracht, staat hij stil tussen zijn medelammeren, de kop naar beneden.’ – ontstijgt het verhaal het niveau van een gewone reportage. Helder volgt het dier tot het gevild in de koelruimte hangt waarna de keiharde slotzin volgt: ‘Nr. 1888520 is alleen nog te herkennen aan de vorm van zijn ballen, twee glanzende Fabergé eieren van marmer.’
Het gaat niet (alleen) over een goed idee, maar om wat je ervan maakt. Dus dat hij een beetje vreemd is, komt dan goed uit. ‘Moet je voorstellen. In het begin wist ik niet dat je dingen kon opzoeken. Ik dacht dat journalisten al die kennis paraat hadden. Daar ga je anders van naar de wereld kijken.’
Die andere blik blijkt ook uit zijn (zeer) korte verhalen, die fans van naam kennen in Tommy Wieringa en A.L. Snijders. Die laatste noemde het verhaal 'Kees' het beste verhaal dat hij ooit had gelezen. Het telt precies 131 woorden en bevat prachtige zinnen als ‘De struiken leken direct uit de rotsen te groeien.’ en ‘Hij liet het landschap achter als een leeg decor.’ Prachtige, sfeervolle fictie die hele werelden creëert, en waarvan de betekenis makkelijk verloren kan gaan voor wie niet aandachtig leest. Carel Helder: ‘Toen ik Kees had geschreven, dacht ik: dit is beter dan de meeste mensen denken.’ Maar een roman, daar wil hij niet van weten. ‘Daar zou ik heel ellendig van worden.’
In C.V. ook opvallend veel ruimte voor fotografie: Stephan Vanfleteren, Henk Wildschut en veel afleveringen uit de schitterende reeks Achter de camera die hij voor Rails maakte. Verder hilarische interviews met uitgever Theo Sontrop en Martin Ros, een selectie vroege gedichten, een quiz, en nog veel, veel meer. ‘Leuk hé,’ zegt hij. ‘Het lijkt wel een vakantieboek.’
C.V. is zeker geen volledig werk, laat staan een Best of. ‘Neem die reportage over die dyslexie-school voor J/M. Daar ga ik geen Pulitzer mee winnen. Maar het was wel mijn eerste reportage. Daarna wist ik dat ik het kon.’ In dat kader noemt hij ook het interview met het medium Char voor VARA TV-magazine, maar dat is juist een heel bijzonder stuk omdat het schertsend begint maar spannend en kwetsbaar wordt wanneer Char vaardiger blijkt dan gedacht en hem tot zijn eigen verrassing doet vertellen over het vroege overlijden van zijn moeder, en het drankprobleem van zijn vader. ‘Ik besefte toen: of zij echt wat kan, is niet van belang. Als je er open voor staat, gebeurt er vaak iets positief.’ Aan het eind van dat stuk lijkt het alsof hij zich gedwongen voelt te schrijven: ‘Ter verdediging van mijn vader: hij begon te drinken toen mijn moeder stierf. Moet je hem dat kwalijk blijven nemen?’ Zijn moeizaam verlopen jeugd en de rijke opeenvolging van baantjes die daarop volgde, heeft zeker mee zijn kijk op de wereld bepaald. Dus ook al wist hij op de lagere school al dat hij journalist zou worden, hij heeft er geen spijt van dat het er pas op zijn veertigste van kwam. Overigens kwam het boek tot stand dankzij het archief van ánderen. Zelf houdt hij niks bij. ‘Op een gegeven moment denk je: ik ga hier nooit meer iets mee doen. En dan flikker je het weg.’